Achtergrond

De beeldhouwers werken met name in serpentine. Dit is in grote hoeveelheden in Zimbabwe aanwezig met name in de Great Dyke, een bijna 500 km lange – en daarmee de langste – bergketen, van vulkanische rots in de wereld. De stenen bevatten koper, chroom, platinum, goud, edelstenen en andere edelmetalen. Hitte en atmosferische druk hebben 2,5 biljoen jaar gezorgd voor ongebruikelijke mineraal combinaties, wat zich laat zien in de vele kleur en hardheidvariaties.

Serpentine is er in grijs, zwart, maar ook oker, groen en rood komen voor, evenals geel – zwart gevlekt. Sommige steensoorten zijn ook bekend onder een eigen naam, zoals springstone, een zwarte serpentine met roest-bruine schil. Toen John Takawira als eerste deze steen gebruikte sprong de beitel van de steen, vandaar de naam.